Begin 18e eeuw staat het Kleefs gebied (waaronder Huissen, Malburgen, Emmerich, Goch, Kleef, Rees) onder het gezag van de Regierung in Kleef, vertegenwoordigd door adel en juristen. In 1723 richt Koning Frederik I van Pruissen in Berlijn een nieuw centraal bestuursorgaan op: het General-Ober-Finanz-Kriegs- und Domainen-Direktorium, kortweg het Generaldirektorium. Daar aan ondergeschikt worden verspreid over het land Krieges- und Domainen-Kammers opgericht. Zo ook in Kleef voor de staten Kleef en Mark.
|

In eerste instantie zien de kamers met name toe op het beheer van de rijksgronden (de domeinen) en het innen van de belastingen (m.n. voor financiering van het leger), maar met een nieuw reglement van Frederik II van 19 juni 1749 breidt de bevoegdheid van de kamer zich, ten nadele van de Kleefse Regierung, aanzienlijk uit. |

Korte historie:
In 1723 (4 maart) start de Kammer en wordt vervolgens in twee departementen opgedeeld: Kleef en Mark.
Vanaf 1739 moet de correspondentie met Berlijn in het Hoogduits gevoerd worden.
In 1749 (19 juni) wordt een nieuw reglement van Frederik II ingevoerd, waardoor de kamer een grotere invloed krijgt op de vele overheidstaken.
In juni 1763 bezoekt Koning Frederik II van Pruissen Kleef en de Kammer. Hij heeft onder andere een onderhoud met de Kammerdirecteur Meyen en de Kriegsrath Roden.
In 1766 komt het departement Mark onder beheer van de Märkischen Brandenburg Kammer.
In 1770 verandert de naam van de Kammer daarom in Kleve-Moersische Kriegs- und Domänenkammer.
In 1794 (4 oktober) verruilen de ambtenaren Kleef voor de vesting Wesel, onder de druk van de Franse opmars.
In 1803 wordt de Kleefse Kammer opgeheven en samengevoegd met de Kriegs- und Domänenkammer van Hamm.
|
Tot nu toe ben ik functies tegengekomen van: voorzitter, president, directeur, kriegsrat, accise-inspector, rekenmeester en accise-visitator. Geheimbderat schijnt in deze tijd geen functie te zijn, maar een eretitel voor hoge ambtenaren. Hiernaast is een deel van de lijst te zien met de wijzigingen van de hogere ambtenaren tussen 1744 en 1794 (klik op foto voor de gehele lijst). Mijn oudovergrootvader, Adolph Friedrich Schmidt, staat ook hier in vermeld.
Archieven van de kamer zijn te vinden in Arnhem (Gelders Archief), Kleef (Stadtarchiv), Münster (Landesarchiv NRW) en Düsseldorf (Hauptstaatsarchiv). In de “Acta Borussica: Denkmäler der Preussischen Staatsverwaltung im 18. Jahrhundert” staan heel veel van de brieven die verstuurd zijn tussen de Kleefse Kammer en het General-Direktorium in Berlijn. In enkele brieven wordt mijn betovergrootvader genoemd.
De Kammer was gehuisvest in de Zwanenburcht (zie foto links).
|